Bij het lezen van het boek zullen er ongetwijfeld verhalen bij U opkomen die met de gebeurtenissen die Willemijn Stuifbergen-Duijn beschrijft te maken hebben. Misschien hebt U wel Uw eigen verhaal of dat van Uw ouders te vertellen over de oorlog. Het kan op de website gezet worden. Mail, schrijf of bel gerust naar Margaret Pronk-Stuifbergen. E-mail: mpronkstuifbergen@hotmail.com. Het postadres is op te vragen via tel. no: 0492-552131.

REACTIES:
Ik heb het boek uit! Boeiend. Wat een bijzondere vrouw is die oma van jou geweest! Drie jaar lagere school? En dan zo’n beschrijving, ook al heb jij het een en ander bewerkt, van wat er om haar heen en – heel bijzonder – ook in Europa gebeurde. Het afschilferen van elk laagje beschaving in een hele bevolking als de ellende echt groot wordt, etc., etc. De zorg voor man en kinderen die dat – meen ik te lezen – niet allemaal met respect hebben beantwoord. Een moeilijk leven alles bij elkaar. Het is jouw moeite om het te publiceren zeker waard geweest. Zij zou er trots op zijn geweest!

Johan


Marcel van Westen schrijft:

Ik was benieuwd naar de namen achter de initialen. Alleen Piet de Wild wist ik. En hij was de beroerdste niet. Menigmaal heeft hij mensen aan nieuwe klompen geholpen. Die waren moeilijk te krijgen.

Je boek was voor mij een tijdreis. Lange tijd was ik in de oorlog de aangewezen persoon om elke dag bij mijn opoe Beentjes, die naast jouw oma een boerderij had “de Tienhovehoeve”, twee flessen melk te halen. Mijn transportmiddel was een oude damesfiets met antiplofbanden. Ik moest dan door Duinenbosch rijden waar de paviljoens dienst deden als kazerne. Ooit vond ik daar een Duitse kuch op straat. Tegen mijn moeder zei ik dat een soldaat het brood aan mij gegeven had omdat ik twijfelde of mijn moeder een op straat gevonden brood niet onhygiënisch zou vinden.

Het dagboek bevat veel passages over voedsel, maar een jochie van 8 a 9 jaar als ik, was er in het klein toen ook al druk mee bezig.



Reinier Stengs uit Nieuw Zeeland vertelt:

Jouw oma was wel erg gebeten op Piet de Wild. Dat is niet helemaal terecht. Op een keer had iemand ruzie gekregen met een Duitser. Die zei:”Ik zorg er wel voor dat jij naar Duitsland gestuurd wordt”. Natuurlijk was dat een grote schrik voor de Castricummer en hij vroeg aan Piet de Wild of die dat ongedaan kon maken. Piet bemiddelde en had succes. De man werd niet naar Duitsland afgevoerd. Piet heeft zelfs een poosje Joodse mensen bij zijn boerderij verborgen. . . . . .


Letti Lute uit Castricum schrijft:

Zelf woon ik vanaf 1977 in Castricum en ik heb me altijd afgevraagd hoe het er in de oorlog aan toe is gegaan in de dorpen Castricum en Bakkum.
Jammer genoeg ben ik er nooit over begonnen toen mijn schoonouders nog leefden, iets waar ik erg veel spijt van heb. Door dit dagboek van Uw oma wordt het mij duidelijk dat Castricum en Bakkum heel direct bij de oorlog betrokken waren.



Letti heeft verder waarderende woorden voor schrijfster Willemijn Duijn:

Zij moet een oprecht mens geweest zijn en voor haar tijd beslist modern. De manier waarop zij over de Duitse, bij haar ondergebrachte soldaten, dacht is heel humaan.
Ook later in het boek heeft zij te doen met de ouders van de moffenmeiden, ‘eerst moeten zij de schande ondergaan dat hun dochter zich met moffen afgeeft en nu wordt hun dochter openlijk te schande gezet’. Zij kan zich goed in anderen verplaatsen. Zij plaatst vraagtekens bij het functioneren van de regering en de kerk. Zelf houden zij en haar man zich aan de verordeningen, ook al hebben zij er moeite mee. Ze keert zich tegen de zwarte handel, terwijl menig boer hier rijk van wordt. Ze is van mening dat je geen voedsel aan de markt mag onttrekken omdat dan de mensen in de stad gedupeerd worden.
Dat zij in haar dagboek eerlijk opschrijft hoe zij de dingen ziet getuigt van moed. Zelf zegt zij een eenvoudige vrouw te zijn maar zij kijkt vooruit en dat getuigt, denk ik, van intelligentie.



Reactie van de heer P.E.M.A. Haane uit Maastricht:

Vandaag zal ik de laatste pagina van het dagboek van een boerin uit Bakkum lezen. Ik moet zeggen dat ik het een heel onderhoudend dagboek heb gevonden. Recht uit het hart. Zonder omhalen en dralen. Recht toe recht aan en met een oprechte verbazing wat haar allemaal is overkomen in haar 66 en 67 levensjaar. Daarbij cijfert zij zich weg. De verbazing gaat over wat in haar omgeving allemaal gebeurt. Honger, dood, vergelding, diefstal, veelevering, zwarthandel, dieverij, de rol van de koningin, de zorg voor dierbaren in Duitsland en Brabant, de overvliegende Tommies, vergelding, zinloze verwoesting en NSB.
Met dit boek kan niemand iemand meer wijsmaken dat men niet geweten heeft van de gaskamers en het lot van de Joden. Met dit boek weet je en kun je een beetje voelen wat het betekent om de waanzin van oorlog mee te maken en tot wat voor een gedrag mensen in staat zijn. In de vredelievende tijd die wij nu kennen kun je je dat niet voorstellen, maar dat kon zij zich tot 1943 ook niet voorstellen.
Kortom: fijn om dit gelezen te mogen hebben. Het is een verrijking. Dank aan je Oma.



Mevr. O.de Roy-Vissers uit Helmond schrijft o.a. het volgende:

Over geruchten gesproken: op blz. 281 schrijft jouw oma dat Dönitz zelfmoord heeft gepleegd. Omstreeks 1970 waren wij met onze toen nog kleine kinderen in een Kurhotel in Sauerland toen we daar oud-admiraal Dönitz ontmoet hebben, in gezelschap van een verzorgster. Wij vroegen aan de receptie wie toch die heer was voor wie de obers zo met hun hakken klapten, vandaar.
Hij was een geëerde gast. Ze verkochten daar ook door hem geschreven boeken.
Je merkt wel dat we het boek hebben uitgespeld. Het was een herbeleving van een bijna vergeten tijd. Proficiat met deze prestatie.



De heer Peter Meijering uit Castricum schrijft over het bombardement op Amsterdam, welke plaatsvond op 19 juli 1943, waarbij zijn grootvader als gedupeerde wordt genoemd op blz. 43, het volgende:

Van mijn vader (Jan Meijering - de oudste zoon van Jaap) weet ik dat het bombardement inderdaad voor de Fokkerfabrieken was bedoeld. Maar de Engelsen die exact wisten (door een verzetscel van een vriend van mijn vader die bij Fokker had gewerkt) waar ze moesten bombarderen, waren teruggekeerd vanwege het verslechterende weer. De Amerikanen die wel waren doorgevlogen, bombardeerden vervolgens vrij slordig het gebied, omdat ze niet over de detailkaarten beschikten van de Engelsen. Het verhaal over het mislukte bombardement heeft ook in NRC Handelsblad gestaan in - augustus? - 2003, 60 jaar na het gebeuren.
Bij de familie gaat het verhaal dat mijn oom Ab door zijn moeder (mijn grootmoeder Afra Tamis) naar de badkamer was gestuurd om zich te wassen. Vervolgens begon het bombardement, waarbij het huis ook werd getroffen. Toen het afgelopen was, stormde mijn grootmoeder naar boven en zag dat de badkamer in puin was. Even dacht ze dat haar zoon daar ook onder lag, tot hij naast haar opdook - hij had geen zin gehad in een bad en was weer zijn bed ingegaan.....



Mevr. v.W. te L vertelt:

In de oorlog woonden wij in Hilversum. Ik was nog een schoolkind. Mijn vader was er niet . Mijn moeder ging regelmatig op de fiets naar Friesland om eten te halen. Wij kinderen waren dan alleen thuis. Mijn broer en ik gingen dan naar de villawijk en belden bij die grote huizen aan en vroegen telkens om een aardappel. Mijn moeder wist daar niets van want ze was er toch niet. Als we tien huizen hadden 'gedaan' hadden we tien aardappels. Die poften wij dan op de kachel. Ik weet nog hoe heerlijk die smaakten.


"Ik heb het Dagboek van uw oma Stuifbergen gelezen en ik vond het heel "mooi", bijzonder en ontroerend. Een goed initiatief om het in boekvorm uit te geven!
In het Helmonds krantje de Trompetter las ik het artikeltje (op 14 okt. jl.) over het verschijnen van uw boek en ik ben het de volgende dag meteen gaan kopen.
Uw oma heeft een goed en toch vrij zakelijk verslag gemaakt van de gebeurtenissen in de oorlogsjaren. Het lijkt ervoor bedoeld dat haar kinderen en het nageslacht er kennis van zouden nemen. Ze zal de schriften wel altijd goed verstopt en bewaard hebben. Bestaat de boerderij de Blauwhoef nog?

Ook al is het al lang geleden, uit dit soort documenten blijkt dat het allemaal niet zwart-wit was in de oorlog, niet zomaar goed of fout, maar veel genuanceerder. Als ik soms merk hoe weinig jonge mensen van tegenwoordig van die oorlog afweten, en hoe versimpeld het soms allemaal wordt voorgesteld, ook in de media, doet dat pijn.

Ikzelf ben ook nog niet zo oud (35 jaar), maar mijn vader was één van die jonge lieden die destijds tewerkgesteld werden in Duitsland. Hij heeft van 1943 tot na de bevrijding gewerkt op een vliegveld bij Leipzig. Hij heeft er het nodige meegemaakt, zoals u begrijpt. De ervaringen tijdens de oorlog zijn bepalend geweest voor de rest van zijn leven. Pas toen hij ouder werd, waren er periodes dat hij er weer heel erg mee bezig was en hij mij het nodige heeft verteld over zijn belevenissen in het "Grote Duitse Rijk". Mijn belangstelling voor het Dagboek van uw oma komt hier vandaan. Ook mijn vader heeft een dagboek bijgehouden gedurende zijn tijd in Duitsland. De bundel meest losse blaadjes, aantekeningen, en bonnetjes, meest ook geschreven met paarsachtig potlood (moeilijk leesbaar!), is inmiddels in mijn bezit. Mijn vader is helaas twee jaar geleden overleden, maar ik heb nog altijd de intentie om er "iets" mee te gaan doen.
Net als u hebt gedaan met het Dagboek van uw oma. Bedankt!"


Loes van Iersel
Helmond